Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Gad kwam tot David op dienzelfden dag, en zeide tot hem: Ga [41]op, richt den HEERE een altaar op, op den dorsvloer van [42]Arauna, den Jebusiet. 41. Uit uw slot, naar het gebergte, genoemd Moria, daar de huizing van Arauna was, waar Abraham bevolen was zijn zoon te offeren, Gen.22:2,14, en naderhand de tempel gebouwd is. Zie 1 Kron.22:1, enz., en 2 Kron.3:1. 42. Boven en onder genoemd Arauna.
H.F. Kohlbrugge, VERTROUWEND OP ZIJN GOD, 2e ZESTAL PREKEN, [], 13 Een enkel woord, ja een letter is dikwijls genoeg om licht en klaarheid
te verspreiden over hetgeen ons anders duister is in Gods Woord. Onze vertalers, hoe
voortreffelijk hun werk ook overigens zij, is het niet in het oog gevallen, dat alleen in
het 18e vers van 2 Sam. 24 en wel door de ziener Gad, toen hij David het bevel des
Heeren overbracht om een altaar te bouwen, de koning der Jebusieten - die bij Samuël
altoos Arauna, en in 1 Kronieken 21 Ornan heet - niet met deze namen, maar "Aranja"
genoemd wordt. Deze naam nu "Aranja" beduidt in het Hebreeuwsch: De Heere
verheugt er Zich over. Dus op de dorsvloer van "vreugde des Heeren", op de dorsvloer,
die een Jebusiet toebehoorde, moest David het altaar oprichten.